Een belangrijk punt bij het zelf kweken van fruit is het snoeien van een fruitboom. Hoewel een niet gesnoeide fruitboom ook vruchten zal dragen, is het in veel opzichten beter om de bomen en planten wel te snoeien.
Uiteraard is het afhankelijk van de soort fruitboom die u heeft welke vorm van snoeien u het beste kunt toepassen. Een jonge fruitboom heeft bijvoorbeeld vooral vormsnoei nodig terwijl er bij een oude boom juist vervangingssnoei zal worden toegepast.
Fruitboom snoeien | De verschillende vormen
Vormsnoei
Een jonge fruitboom heeft vooral vormsnoei nodig. Door dit direct na het planten toe te passen ontwikkelen zich de haarwortels waardoor de boom beter voeding kan opnemen. Bomen die in pot gekweekt zijn, kunnen bovendien het gehele jaar worden geplant.
Voor het verkrijgen van een mooie vorm houdt u het beste 3 tot 5 hoofdtakken aan. Het is ideaal als deze ongeveer gelijk zijn qua dikte en schuinte zodat ze ook ongeveer even hard groeien. Als de hoofdtakken zijn bepaald, kunnen de overige takken worden weggesnoeid. Vervolgens kunt u de ‘nieuwe’ scheuten terug snoeien tot 2 á 3 knoppen, dit zijn de kleine verdikkinkjes op de tak. Op de snoeiplek zal de fruitboom vaak weer opnieuw gaan vertakken.
Onderhoudssnoei
Als de fruitboom zijn juiste vorm heeft gekregen, gaat u over tot de onderhoudssnoei. Bij deze manier van snoeien dient er een evenwicht te ontstaan tussen de energie (voedingsopname) van de boom en de verschillende processen als het vormen van scheuten, maken van bloemknoppen en het geven van vruchten. Door deze manier van snoeien wordt de vorm in stand gehouden en wordt de productie van vruchthout bevorderd. U kunt regelmatig uitdunnen en/of verjongen. Het belangrijkste is dat overal in de kroon voldoende licht en lucht komt.
Wat haalt u weg?
• Dode, gebroken, zieke en scheurende takken.
• Takken die door de kroon groeien.
• Waterloten en takken die veel energie gebruiken (voor groei).
• Wildopslag.
Vervangingssnoei
Als na verloop van tijd de vruchtdragende takken dermate zijn afgebogen dat de vruchten kleiner worden, moeten de doorgebogen takken worden “vervangen”. Meestal is er op de plaats van de buiging al een sterke scheut ontstaan die de plaats kan innemen. Als dat (nog) niet het geval is kan de twijg “getopt” worden waardoor er meerdere nieuwe scheuten gevormd worden. Hiervan kunt u er vervolgens één van gebruiken als nieuwe vruchtdragende tak.